Gisteren heb ik het beroep vanuit Andel aangenomen.
Vandaag vierden we bij ons thuis een verjaardag.
Opeens schoot mij door het hoofd: volgend jaar vieren we deze verjaardag in Andel.
Dit soort momenten zullen in de komende tijd nog vaker volgen.
Er zullen heel veel laatste keren komen hier in Waalwijk.
Daar zullen dubbele gevoelens bij komen kijken.
En dat is ook goed, alle gevoelens mogen er zijn, dat hebben we steeds benadrukt toen we als gezin voorzichtig de eerste stappen op de weg van het beroepingswerk zetten.
De dubbele gevoelens mogen er zijn, maar er is ook een keuze:
Leggen we nadruk op de laatste keer hier?
Of leggen we de nadruk op ‘volgend jaar in Andel’?
‘Volgend jaar in Andel’, laat een verlangen zien.
Dit verlangen is door de tijd heen ontstaan en werd steeds sterker.
Bij de één groeide dit verlangen harder, dan bij de ander.
Maar gelukkig kunnen we nu zeggen, dat ieder van ons uitkijkt naar deze stap.
Bij ieder van is er een verlangen ontstaan, om deze weg te gaan.
In de liturgie van het Joodse Pascha komen we de volgende zin tegen:
‘Volgend jaar in Jeruzalem’.
Het drukt een verlangen uit.
Een verlangen naar vrede, naar verlossing, naar vrijheid.
‘Volgend jaar in Andel’, drukt een menselijk verlangen uit.
Wij slaan een nieuwe weg in.
In de uitspraak ‘volgend jaar in Jeruzalem’ klinkt nog iets diepers door.
Iets van dat diepere verlangen mogen wij ook met elkaar delen.
Wij lopen een tijd mee op de weg met de gemeente in Andel.
In het besef dat wij allemaal pelgrims zijn.
Dat wij allemaal onderweg zijn.
Allemaal verlangen naar die toekomst vol van hoop, het hemelse Jeruzalem.